Luville Kasteel Doornroosje L17b18h21
- Thuiswinkel Waarborg
Gevonden bij 1 winkel vanaf
€ 75,-
(minder betalen?)
Productinformatie:
Lengte: 17,5 cm,Breedte: 18 cm,Hoogte: 21 cm
Doornroosje
Er waren eens een koning en een koningin. Zij waren erg gelukkig met elkaar. Ze woonden in een prachtig kasteel en hadden alles wat hun hartje begeerde. Op één ding na. Ze wilden dolgraag een kindje.
Op een ochtend nam de koningin een bad in de paleisvijver toen ze opeens een stemmetje hoorde. ‘Dag, majesteit. Kwak een heerlijk dagje om te zwemmen, niet?’ De koningin keek om zich heen en zag een kleine kikker op een groot, groen lelieblad. ‘Dag, kikker,’ antwoordde ze verbaasd. ‘Kun jij praten?’ ‘Alleen als ik iets héél belangrijks te zeggen heb.’ ‘O?’ sprak de koningin vriendelijk. ‘Wat mag dat dan wel zijn?’ ‘Nog voor er een jaar verstreken is, zult u een kindje krijgen.’ En met een grote sprong plonsde de kikker terug in het water en verdween.
Nog voor het jaar verstreken was, werd er een prinsesje geboren. De koning en zijn vrouw waren zo blij, dat ze een groot feest gaven. Ze nodigden wel meer dan honderd gasten uit. Ook de feeën van hun koninkrijk mochten komen. Op één na, want de koningin had niet genoeg gouden bordjes voor het diner. Het werd een schitterend feest. Alle gasten waren verrukt over het kleine prinsjes en iedereen gaf complimentjes. ‘Hoe heet ze eigenlijk?’ vroeg iemand. ‘Mijn man en ik houden erg van rozen’, sprak de koningin. ‘En daarom noemen we onze dochter… Doornroosje.’ Toen volgde er een plechtig moment. Alle feeën spraken een goede wens uit voor Doornroosje. Ze wensten haar schoonheid, eerlijkheid, kracht en nog een heleboel andere fijne dingen toe. Plotseling vlogen de grote eikenhouten deuren van de feestzaal open. Iedereen schrok. Daar stond de fee die niet was uitgenodigd. ‘Ik heb ook een wens voor Doornroosje!’ Ze keek vals naar de koningin, die haar kind stevig tegen zich aan drukte. ‘Op de dag dat de prinses vijftien jaar oud wordt, zal ze zich prikken aan een spinnewiel en sterven!’ Even was het ijselijk stil in de zaal, tot de koningin smekend zei: ‘O fee, doe ons dat niet aan! Laat Doornroosje alstublieft leven, we…’ ‘Te laat!’ krijste de valse fee en ze zwaaide met haar toverstaf. Toen stond de jongste fee op. ‘Ik ben nog niet aan de beurt geweest met mijn wens’, zei ze zacht. ‘En hoewel ik de vloek niet helemáál ongedaan kan maken, wens ik dat de prinses niet dood zal gaan. Wel zal ze honderd jaren zal slapen.’ En ze zwaaide met haar toverstaf. De koning nam zo zijn eigen maatregelen: ‘Ik zal zorgen dat er in het hele land geen spinnewiel meer te vinden is. Mijn dochter zal zich dan ook niet kunnen prikken.’ Hij gaf opdracht om alle spinnewielen in het land te verbranden en dat gebeurde.
In de jaren die volgden, groeide Doornroosje op tot een lief, vrolijk meisje. De wensen van de goede feeën leken allemaal uit te komen. Toen ze haar vijftiende verjaardag vierde, werd er weer een groot feest gehouden. In en om het kasteel was het een drukte van belang. Alleen Doornroosje had niets te doen. Terwijl de lakeien en hofdames af en aan liepen, doolde ze wat door de gangen van het kasteel. Ze kwam in een kamer waar een oud vrouwtje zat te werken aan een spinnewiel. Verbaasd keek Doornroosje ernaar. Zoiets had ze nog nooit gezien. De vrouw liet het wiel draaien en spon van schapenwol een mooie draad. Vriendelijk vroeg ze aan Doornroosje: ‘Wil je het ook eens proberen?’ ‘Graag,’ zei Doornroosje en ze pakte de spinspoel vast… ‘Au!’ Ze prikte zich aan de naald. Meteen zakte Doornroosje in een diepe, diepe slaap. Alles wat leefde, viel gelijktijdig met Doornroosje in slaap terwijl buiten, als bij toverslag, de rozenstruiken in de tuin begonnen te groeien. Er vormde zich een dikke haag rondom het kasteel. En zo gingen de jaren voorbij.
Precies op de dag dat Doornroosje 100 jaar sliep kwam er een mooie prins bij het overwoekerde kasteel. Als door een wonder weken de rozenstruiken uiteen. Er vormde zich een pad naar de poort van het kasteel. Verbaasd liep hij langs de knikkebollende schildwacht en de onbeweeglijke lakeien en hofdames in de gangen van het paleis. Ten slotte kwam hij bij de kamer waar Doornroosje lag te slapen. De prins had nog nooit zo’n mooi meisje gezien. Hij móést haar gewoon kussen. Op dat moment deed Doornroosje haar ogen open. Ze keek verbaasd om zich heen. Iedereen in het kasteel ontwaakte. Ze wisten niet dat ze zolang geslapen hadden en de koning riep: ‘Laat het feest voor Doornroosjes vijftiende verjaardag beginnen.’ Het werd een onvergetelijke dag. Doornroosje danste de hele avond met haar prins. Een paar jaar later trouwden ze met elkaar en ze leefden nog lang en gelukkig. En de gemene fee? Die was inmiddels allang gestorven.